Stadswandeling 2 ◂ ▸
Rondleiding door de stad – door Henk van Baalen
Ruim 20 IJselrijders trotseerden zondag 11 december 2011 de kou om rondgeleid te worden door Henk van Baalen door een deel van de binnenstad. We verzamelen op het bordes van het stadhuis.
Henk start met een anekdote over zijn nieuwe boek over Deventer. Hij had hierover een klacht ontvangen: iemand had een stijve nek gekregen omdat hij zoveel omhoog had moeten kijken. Zo zal het ons vandaag niet anders verlopen.
Allereerst vertelt Henk iets over het Grote Kerkhof dat zijn naam o.a. dankt aan de 40.000 armen die er begraven liggen. De rijken kregen een plekje in de kerk en dat verliep op warme dagen niet altijd geheel reukloos, vandaar de naam ‘rijke stinkerds’. De Latijnse School is noemenswaardig vanwege Erasmus die daar heeft gestudeerd.
Het voormalige politiebureau is nu trouwlocatie. Waar Henk van Baalen ooit als jongen zijn nieuwe voetbal kwijtraakte aan bromsnor, trouwt hij er nu met enige regelmaat paren. Zo ook die bewuste politieagent.
Het eerste klooster dat wordt getoond grenst aan waar eens de ‘rotte kies’ van Deventer zat, maar waar nu Schräder is gehuisvest. Weliswaar in een nieuw pand, maar wel met ‘oude’ kenmerken die passen in de stad (overhellende kozijnen).
Bij de Botermarkt, een initiatief van de rijken destijds voor de tuinders die hun teelt kwamen verkopen, staan we stil om het oudste stenen huis van Nederland te aanschouwen. De verschillende steensoorten die zichtbaar zijn worden beschermd tegen de weersinvloeden door een doorzichtig afdak.
Het contrast tussen het lelijke (vind ik) voormalige SNS gebouw en de statige panden aan de andere zijden van de Houtmarkt is groot. Wat weinigen weten is de grote tuin die achter één van de panden ligt en die op de vooravond van de boekenmarkt altijd het toneel is voor de literaire dichters van de stad.
We lopen we naar het tweede klooster, daar waar Schräder ooit zat.
Wat aan de voorkant allemaal losse panden lijken is aan de achterkant toch duidelijk één pand. Hier op het Lamme van Dieseplein wordt door een opgraving de kelder blootgelegd waar vroeger de politie zijn schietkelder had. Ook daar een toegang naar een klooster (een ander of dezelfde ?)
In de Broederenstraat en de Engestraat is het een drukste van jewelste vanwege koopzondag, er staan allerlei kraampjes uit alle landen. En menig IJselrijder slaat een aangeboden versnapering (kerstbrood en koekjes) niet af. Gelukkig laten ze de Glühwein staan.
Op het Broederenplein kun je in het plaveisel nog de contouren zien van het klooster dat daar destijds heeft gestaan. Ook hier wordt de rondleiding door Henk weer opgeleukt door te vertellen over de doorgang vanuit de kleine huisjes naar de kerk en hoe de voormalige juwelier bij een klant de blits had gemaakt om dit te tonen als ‘zijn klooster’.
We lopen langs het Geert Groote huis door naar het Gilde Hotel, dat ooit het Sint Jozef ziekenhuis was. Van katholieke aard en dat kun je aan de buitenkant nog zien aan de beelden op de gevel. Een kijkje binnen levert niet alleen een mooie aanblik op de entourage en het glas in lood, maar is ook even aangenaam warm. Aan de zijkant van het gebouw kunnen we nog een kijkje nemen in de binnentuin. Een deel van het gebouw is inmiddels in gebruik voor verhuur aan studenten.
Inmiddels komen we op plekjes waar menig IJselrijder ondanks bekendheid met de stad nog nooit is geweest. We staan achter het Iordenshuis en dat levert enerzijds een blik op de achterkant van de winkels in de Nieuwstraat en het logement “De Leeuw”.
Hier zien we de toegang tot de eerdergenoemde tuin. De deuren markeren nog de plek waar de paardenkoets stond en er boven sliep de koetsier. Het Iordenshuis dat aan de voorkant één huis lijkt is hier aan de achterkant overduidelijk een aantal losse panden. Het verhaal gaat hier dat de eigenaresse graag in één pand wilde wonen en toen haar echtgenoot weer voor een week naar de Tweede Kamer in Den Haag vertrok, greep de vrouw haar kans en liet de voorkant opmetselen als één geheel. Toen haar man na één week weer thuis kwam was de aannemer al op de helft. In de tuin staat een klein huisje dat diende als schilderatelier voor de zus van de eigenaar. Menig arbeider zou in die tijd blij geweest zijn met zo’n onderkomen.
We lopen de Papenstraat in. Nieuwbouw is hier geïntegreerd in de bestaande bouw. De toegang tot het studentenonderkomen van het oude Sint Jozef is voorzien van bedspiralen van Auping. Henk vertelt kort hoe Auping zijn bedspiraal heeft uitgevonden. Een toevallig gekruld stukje metaal dat hij aan elkaar verbond en zo ontstond een spiraal. We hebben geluk en kunnen even een kijkje nemen op de binnenplaats.
De weg wordt vervolgd naar de Noordenbergpoort. Deze poort staat er weliswaar niet meer, maar door de klinkers te leggen in de vorm van de toren kunnen we nog steeds zien waar deze heeft gestaan. Een restant van deze toren is nog steeds zichtbaar.
Daar waar ooit de Hardonk garage en scholen hebben gestaan zijn nu nieuwe gebouwen verrezen. De architect heeft middels kleine beelden getracht de aandacht nog te vestigen op het bestaan van deze panden. Een beeldje bovenin de gevel van een lezende leerling en de tekst ‘School A’ blijven ons herinneren aan het verleden.
Via de Meelbrug, ooit de toegang tot de stad om goederen aan te leveren, komen we bij de stenen wal. Ook hier scoort Deventer weer goed, want het schijnt de oudste en nog mooiste stenen wal in Nederland te zijn. Deze stenen wal beschermde Deventer in vroegere tijden tegen de Vikingen. De hoogte van de wal wordt goed zichtbaar door het hoogte verschil in de huizen die aan en op deze wal liggen. Op het hoogste punt van de wal worden we weer naar een steegje geleid, waar weinig Deventernaren het bestaan waarschijnlijk van af weten. Recent is er nog een flinke boom gesnoeid, waarvan wij ons afvragen hoe ze die in vredesnaam hebben weg gekregen.
Het volgende unieke plekje is het Nollegat. Het is een eerbetoon aan Nolle Koers, de laatste groenteboer die in Deventer met paard en wagen door de stad ging. Ook hier heeft Henk natuurlijk zijn verhaal weer bij over het paard dat altijd toevallig bij hem als enige klant aan de Zwolseweg voor de deur ook iets achterliet.
Het Vijgeboomplein is een mooi voorbeeld, waar oude en nieuwe bouw bij elkaar staan. De twee vijgebomen die er staan doen de naam van dit plein eer aan.
Ook is Henk goed geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen in de binnenstad. Zo weet hij ons te vertellen dat er plannen zijn om de Korte Noorderbergstraat weer lang te maken en te laten doorlopen naar het Muggeplein. Hiervoor dient wel een woning te worden gesloopt. De sloop van het oude politiebureau is van de baan en er zijn ideeën hoe dit pand kan worden opgeknapt.
Na een verhaal in de Noorderbergstraat over de stokvis als symbool voor de handel in die tijd en het kroontje dat de eer aan de keizer symboliseert staan we uiteraard stil bij het pand van de Stadsarchief en Atheneumbibliotheek. We poseren bij het klooster even voor de groepsfoto. Bij de ingang van de tuin van het klooster weet Henk weer heel goed de sfeer van dit stukje in de stad op een mooie zomeravond te schetsen. We krijgen het er bijna weer een beetje warm van, en dat is inmiddels wel nodig want het is fris.
Via de Kranensteeg lopen we naar de IJsel, waar nog goed zichtbaar is dat er vroeger een binnen- en een buitenstadsmuur was. Onze tour eindigt voor de Dikke van Dale, alwaar we, na een laatste anekdote over de Dikke van Bale, afscheid nemen van Henk. Hij wordt bedankt voor zijn rondleiding. En wij… wij gaan opwarmen in de Dikke van Dale met warme chocolademelk met of zonder slagroom, een kopje thee of koffie of voor sommigen een lekker glaasje rode wijn. Een gezellige afsluiting van een leuke en leerzame middag.
Herman, Ina en Marjolein Mossink